dinsdag 23 december 2008

tegenwinds ondernemen

De industrie lijkt het een zwaar 2009 tegemoet te gaan. Dat dat komt door de kredietcrisis en de bijbehorende recessie weten we inmiddels wel. Maar het is en blijft slecht nieuws.
We hebben de laatste jaren al meerdere malen de broekriem flink aangehaald. Daarna is de kaasschaaf gehanteerd, en vervolgens is de boel uitgeknepen. Aan de huidige ‘dip’ gingen immers de aanslagen van ‘nine eleven’ 2001 vooraf. En net nu alles weer beter leek te gaan blijkt het optimisme te ongebreideld, en de opleving één grote zeepbel, waar de “dot.com” crisis bij vervaagt. Die trof alleen de ICT wereld. Na een korte periode van uitgeven moeten we de knip weer dicht houden.

Maar besparen hoeft niet altijd te betekenen dat er minder mogelijk is. Komend jaar is natuurlijk wel een prachtkans om alle vroegere besluiten nog eens tegen het licht te houden. Tegenwind betekent : opkruisen, laveren, en dat is gewoon vaak overstag. Het is dus hoog tijd om te kijken of oude problemen niet om een nieuwe oplossing vragen.

Zo zullen meer mensen door krijgen dat er winst zit in internet telefonie tussen bedrijven onderling. De telefoonrekening slinkt al bij het idee, Skypen is (voorlopig nog) gratis.

Dit soort stapjes zijn slechts een begin. Afschrijvingen op investeringen in machines en gebouwen hakken er ook flink in. Personeelskosten blijft meestal de allergrootste post. Maar al die mankracht (m/v) is noodzakelijk, en bezuinigen lijdt tot pijnlijke ingrepen.
Toch hoeft een kritische blik niet altijd treurige gevolgen te hebben.

Uitbesteden wordt vaak erg zwart/wit gezien. We doen het helemaal zelf, of we doen het niet. En zo verliezen we de nuance uit het oog. Bij ‘outsourcing’ denken we tegenwoordig gelijk aan verre landen. En soms ook aan ‘afwachten wat er terug komt’. En dat is helemaal niet nodig. Door ‘outsourcing’ weer gewoon ‘uitbesteden’ te noemen, en het dicht bij huis te doen is er meer controle mogelijk. En dan niet alleen kwaliteit controle. De kwaliteit van de meeste toeleveranciers is over het algemeen goed op orde. Of het nu om schoonmaakwerk, telefonie diensten of componenten gaat, we zitten allemaal in een concurrentie strijd, en niemand kan zich permitteren klanten weg te jagen met vermijdbare fouten.
Maar het gaat juist om de goed aansturing van de leverancier vanuit de afnemer. Zo maak je fouten vermijdbaar. Bij het lanceren van een nieuw product of het afnemen van een nieuwe dienst niet gelijk in het diepe springen, maar eerst samen met de leverancier ervaring op doen. En vanuit die ervaring samen uitbouwen.

Als ik me even tot de toelevering van onderdelen beperk zijn de voordelen evident:
De leverancier kan de seriegrootte beperken tot wat er (direct) nodig is. Door snel bij te sturen bij veranderingen, of dat nu wijzigingen aan het product of de omzet(verwachting) zijn. En zo blijft men slagvaardig tegenover de markt.

maandag 8 december 2008

Over toeleveren en sportiviteit

Ik ben vorige keer al begonnen met een vergelijking tussen toeleveren en topsport. En daar zitten nog meer punten van verschil in dan ik vorige keer al dacht.

Moet een topsporter sportief zijn? Eigenlijk niet, want als je sportief bent, kun je tegen je verlies, en dan haal je nooit de top in de sport. Moet een toeleverancier tegen zijn verlies kunnen? Als het niet te hoog oploopt wel, want toeleveren is erg conjunctuur gevoelig.
Zodra de hoeveelheid werk een beetje terugloopt zullen bedrijven, die structureel een deel van de productie uitbesteden, meer zelf doen. En als logisch gevolg komt er veel minder werk bij de toeleveranciers terecht. Hierdoor komt de marge van deze leveranciers onder druk te staan. Om toch een goede bezetting te halen, want de vaste kosten lopen door, gaan ze scherper calculeren, en wordt het vechten op de markt.

Bankieren lijkt topsport. Want de banken gedragen zich niet sportief, om zo hun dominante positie te behouden. Alles wijst er op dat de bewoners van ‘de financiële wereld’ zichzelf in een slechte positie gemanoeuvreerd hebben. Maar de problemen die dit veroorzaakt worden afgewenteld op onschuldigen. Duidelijk topsport, waarbij de amateurs middels contributie de kosten die bonden maken ten behoeve van de professionals helpen dragen. Zo dragen alle belastingbetalers, zowel burgers als bedrijven, bij aan de stroppenpot die de financiële instellingen tot een recorddiepte geleegd hebben. Records vestigen, dat is ook topsport.

De door allerlei vormen van sponsoring verbeterde positie van deze onsportieve sporters wordt niet vertaald in enige klantvriendelijkheid, want ze moeten eerst weer ‘in vorm komen’, met meer ‘vlees op de botten’. Waarom kunnen ze niet in vorm komen door hard te trainen? Gewoon doen wat ze moeten doen, en dat zo goed en zo vaak mogelijk. Dat wil zeggen het geldverkeer op gang houden tegen scherpe tarieven. En dan scherp voor en door hun onderlinge concurrentie, zodat ‘wij’, hun klanten ons er niet meer aan hoeven snijden.